PREVENTIE

FAQ | vragen antwoorden

Een infarct van de hartspier doet zich voor bij verstopping van een van de slagaders die kransvormig (vandaar de naam “kransslagaders”) rond het hart lopen en aan de hartspier het zuurstofrijke bloed leveren dat van levensbelang is. Het deel van de hartspier (myocardium) dat geen bloed meer ontvangt, sterft in enkele uren af (necrose van hartspiervezels of “infarct”) en wordt naderhand een litteken dat niet meer aan de pompende werking van het hart kan deelnemen.

De verdere evolutie hangt af van de hoeveelheid verloren hartspier en dus van de plaats van de trombose, d.w.z. van de bloedklonter die de slagader verstopt, van de getroffen slagader en van de snelheid en de doeltreffendheid van de behandeling die de medische ploeg geeft.

Een vaak gestelde vraag. Sommigen veronderstellen immers dat je hart beter zou zitten. Dit idee berust op niets. Het hart ligt eerder in het midden van het lichaam, onder het borstbeen; enkel de punt van het hart neigt naar links. Het hart is daarenboven omringd door allerlei weefsels zodat de houding waarin men slaapt geen invloed heeft op de werking en ligging van het hart in de borstkas.

Kortom, links of rechts slapen heeft geen invloed op de werking van het hart.

Bij elke hartslag stuwt het hart een hoeveelheid bloed in de bloedvaten. De bloeddruk wordt omschreven in een dubbele waarde, uitgedrukt in millimeter kwik (mmHg) of meestal in centimeter kwik (cmHg). Die waarden komen overeen met de druk die in een slagader heerst wanneer het hart zich samentrekt (systolische druk, de hoogste waarde) en wanneer het zich tussen twee samentrekkingen ontspant (diastolische druk). Voorbeeld: 120/80 mmHg, vaak vereenvoudigd tot 12/8 cmHg. Normaal moet de bloeddruk lager zijn dan 140/90 mmHg.

Er bestaan bij volwassenen twee soorten hoge bloeddruk; beide verhogen het gevaar voor hart en bloedvaten :

  • systolisch-diastolische hoge bloeddruk, die het vaakst voorkomt en waarbij de druk hoger is dan of gelijk aan 140/90 mmHg, ongeacht leeftijd en geslacht ;
  • alleen systolische hoge bloeddruk, waarbij de systolische druk hoger is dan 140 mmHg terwijl de diastolische lager blijft dan 90 mmHg. Deze vorm treft vooral bejaarden en is het gevolg van verminderde soepelheid van de slagaders.

Een pacemaker of hartstimulator is een elektrisch apparaat dat onder de huid wordt ingeplant en de hartspier stimuleert als het eigen hartritme tekortschiet.

Mitralis insufficiëntie (MI) is een lek dat zich voordoet ter hoogte van de mitralisklep, de verbinding tussen de linker kamer (LK) en de linker boezem of voorkamer (LB) van het hart. Wanneer de LK zich samentrekt (systole), vloeit via de « lekkende » mitralisklep een deel van het bloed dat normaal naar de aorta gestuwd wordt, tegen de normale stroom in terug naar de LB. Dat vermoeit het hart en veroorzaakt op lange termijn een verwijding van de LB, een verhoging van de longdruk, een gevaar voor hartritmestoornissen en longoedeem en uiteindelijk een verwijding en een decompensatie van de LK.

In sommige gevallen is dit lek te wijten aan overtollig klepweefsel : de mitralisklep heeft de vorm van een parachute waarvan het te losse weefsel of een verlenging van de peesdraden verantwoordelijk is voor deze terugvloeiing. Men spreekt dan van « mitralisprolaps ». Een MI van 3/4 graad is aanzienlijk en moet grondig worden aangepakt.

Dankzij de vooruitgang in de chirurgische technieken raadt men tegenwoordig niet meer aan te wachten tot de patiënt symptomen vertoont of tot de LK zich verwijdt alvorens een ingreep voor te stellen om de klep te herstellen VG (mitralisplastiek). De operatie gebeurt door thoracotomie of « mini-thoracotomie » met extracorporale bloedcirculatie (open-hartoperatie); het is een soort « plastische » chirurgie aan de mitralisklep, bedoeld om ze weer volledig te laten sluiten. Als ze wordt uitgevoerd door een werkelijk ervaren chirurg die speciaal is opgeleid voor dit soort operaties, zijn de resultaten uitstekend. Het nut van zo’n ingreep is vooral dat de patiënt zijn eigen mitralisklep kan behouden, wat tal van voordelen inhoudt in vergelijking met het plaatsen van een klepprothese. Prof. Dr. Chr. Brohet

Bij iemand die in goede gezondheid verkeert heeft het hartritme of de hartfrequentie (HF) niet zoveel belang. Men gaat ervan uit dat de HF bij een volwassene tijdens zijn gewone dagelijkse bezigheden van 60 tot 100 per minuut kan gaan. Bij minder dan 60/min. spreekt men van « bradycardie » of vertraagde hartwerking ; bij meer dan 100/min. spreekt men van « tachycardie » of versnelde hartwerking. De HF wordt onder meer bepaald door het autonome zenuwstelsel, d.w.z. het gedeelte van het zenuwstelsel waarop onze wil geen vat heeft. De invloed van het autonome zenuwstelsel op de HF is tweeërlei : de nervus parasympathicus vertraagt het hart, de nervus sympathicus versnelt het. Iemands HF is bijgevolg het resultaat van de combinatie van die twee invloeden op een bepaald moment. Tijdens onze slaap bijvoorbeeld domineert de nervus parasympathicus en kan de hartslag dalen tot onder 60 of zelfs 50 of 40/min. Op emotionele momenten of tijdens inspanningen overheerst de nervus sympathicus en versnelt ons hart tot een stuk boven 100/min. Bij jongeren is het hart sneller dan bij oudere mensen en doorgaans hebben vrouwen een sneller hart dan mannen.

De HF varieert dus onder invloed van verscheidene factoren zonder dat daar iets abnormaals aan is, integendeel… Doorgaans gaat men er wel van uit dat een langzaam hart, dat dus bij wijze van spreken « spaarzaam werkt », gunstiger is. Dat stelt men vast bij mensen die hun leven lang aan sport hebben gedaan of alleszins op regelmatige basis fysiek actief zijn geweest. Niettemin kunnen veel vrouwen met een hoge HF, in de buurt van 90-100/min, prat gaan op een levensduur waar heel wat heren met een trager hart alleen maar jaloers van kunnen zijn !

Bij hartpatiënten mag men ervan uitgaan dat de hartfrequentie van groter belang is: bradycardie houdt verband met het gebruik van bepaalde geneesmiddelen met een beschermend effect, zoals bètablokkers, terwijl tachycardie te wijten kan zijn aan een afwijking, bijvoorbeeld bij hartdecompensatie.

Maar belangrijker dan de gemiddelde HF is eerder de schommeling van de HF in de loop van 24 uur. Zieken bij wie de « normale » schommeling teloor is gegaan, zouden gedomineerd worden door hun sympathisch stelsel, wat als negatief wordt beschouwd. Vandaar dat men voorstelt het onderzoek van de HF-schommeling (met Holter-registratie gedurende 24 uur) als voorspellingsindicator te hanteren, bijvoorbeeld na een infarct van de hartspier.
Prof. Dr. Chr. Brohet

De term «MYOCARDITIS» is uitsluitend van toepassing op een ontsteking van de hartspier (myocardium of myocard). Wanneer men het over een ontsteking heeft, voegt men immers altijd het achtervoegsel -itis toe aan de naam van het ontstoken orgaan, zoals in ‘artritis’, ‘myocarditis’ enz.

Zo’n ontsteking van de hartspier wordt meestal veroorzaakt door een besmetting, en dan gaat het in de meeste gevallen om een virus. Onder de noemer ‘myocarditis’ horen dus geen aandoeningen van de hartspier thuis die niets te maken hebben met ontsteking of infectie, bijvoorbeeld de gevolgen van kransslagadervernauwing, van kleppenaandoeningen, hoge bloeddruk, toxische stoffen enz.
Myocarditis kan verschillende vormen aannemen :

  • er is een vorm zonder symptomen, die door de arts niet opgespoord wordt en uit zichzelf volledig geneest ;
  • er is een symptoomloze vorm die evolueert tot ‘verwijde cardiomyopathie’, d.w.z. een volumevergroting van het hart met slechte werking van het hart die maanden of jaren nadien ontdekt wordt ;
  • de vorm met symptomen die men kan diagnosticeren en behandelen en die dan ofwel volledig geneest ofwel toch nog evolueert tot cardiomyopathie ;
  • de vorm met symptomen die meteen zeer ernstig zijn en die snel en doortastend behandeld moet worden.

De diagnose van myocarditis is niet gemakkelijk. Men dient eraan te denken wanneer symptomen die op een achteruitgang van de hartspierwerking wijzen, kort na een infectieziekte opduiken – bijvoorbeeld een griep. Het zoeken naar de precieze oorzaak van de ontsteking is vaak teleurstellend. De behandeling verschilt niet zo sterk van het behandelen van andere aandoeningen die tot dysfunctie van de hartspier leiden. Prof. Dr. Chr. Brohet (UCL)

Lage bloeddruk komt veel minder voor dan hoge bloeddruk, en het is absoluut niet zeker dat het om een pathologische toestand gaat in tegenstelling tot hoge bloeddruk! Eerst en vooral moet men stellen dat er geen ondergrens bestaat voor wat men als een “normale” bloeddruk (BD) beschouwt. Voor hoge bloeddruk spreekt men van cijfers boven 14/9 cmHg, en als “optimale” bloeddruk beschouwt men 12/8 cmHg zonder laagste onderdruk…Hoewel heel wat patiënten behandeld worden wegens “lage bloeddruk”, hebben de meeste onder hen – met bloeddrukcijfers tussen 9 en 11 cmHg – in feite een normaal cardiovasculair stelsel en kunnen ze zelfs een levensverwachting hebben die hoger ligt dan die bij personen met een zogenaamde “normale” BD.

Wanneer er geen symptomen bestaan, moet een lage BD – chronische arteriële hypotensie – die dikwijls constitutioneel is, niet behandeld worden. De meeste geneesmiddelen geven trouwens teleurstellende resultaten.

Bepaalde personen met chronische hypotensie vertonen klachten als vermoeidheid, spierzwakte, gezichtsstoornissen, gevoel van een leeg hoofd, enz. In die gevallen kan men zijn toevlucht nemen tot niet-medicamenteuze middelen: voldoende water drinken, de voeding meer zouten (10 tot 20 g zout per dag), koffie drinken na de maaltijd, het hoofdkussen in het bed lichtjes verhogen, elastische kousen dragen tot half-dijen. Onder de geneesmiddelen is het meest bekende Effortil®, doch men weet dat de resultaten wisselvallig zijn.

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen deze goedaardige chronische lage bloeddruk en gevallen van lage bloeddruk ingevolge bepaalde zeldzame aandoeningen van het zenuwstelsel, endocriene klieren, tijdelijke lage bloeddruk ingevolge een infectie, een langdurige bedlegerigheid, enz.

Er bestaat nog een bijzondere vorm, “orthostatische hypotensie” genoemd: het betreft een daling van de BD ingevolge overgang van de liggende naar de staande houding en die een syncope kan veroorzaken. Dit komt voor bij patiënten die met bepaalde geneesmiddelen (o.a. producten tegen hoge bloeddruk) behandeld worden, bij oudere personen, in geval van eerder zeldzame aandoeningen. De te treffen maatregelen zijn dezelfde als de hoger vermelde regels voor chronische lage bloeddruk, met bovendien voorzichtigheid wanneer men van liggende houding overgaat naar staande houding. Prof. Dr. Chr. Brohet (UCL)

Dat klopt inderdaad. Hoge bloeddruk behandelen met geneesmiddelen zal men doorgaans de rest van zijn leven moeten volhouden. Precies daarom moet men vóór de behandeling begint nagaan of er wel degelijk sprake is van hoge bloeddruk en moet gebleken zijn dat de niet-medicamenteuze mogelijkheden (overgewicht verminderen, minder zout en alcohol verbruiken, stress voorkomen, aan sport doen…) niet volstaan.
 
De behandeling met geneesmiddelen moet een leven lang doorgaan omdat hoge bloeddruk die eenmaal goed en wel is doorgebroken een chronische aandoening wordt en een onderbreking in de behandeling dan onvermijdelijk opnieuw zou leiden tot te hoge bloeddrukwaarden. Dit geldt echter alleen voor de zogeheten « essentiële » vorm van hoge bloeddruk, d.w.z. waarvan de oorzaak niet door een ingreep kan worden weggenomen, wat bijvoorbeeld het geval is bij stenose van de nierslagader of bij bepaalde goedaardige bijniertumoren.
 
Deze essentiële vorm maakt 95% uit van de gevallen van hoge bloeddruk.
Slechts zelden kan de behandeling van hoge bloeddruk stopgezet worden zonder gevaar voor terugvallen : doorgaans gaat het dan om gevallen van milde hoge bloeddruk en om patiënten die worden behandeld met één enkel geneesmiddel (« monotherapie »).
In die zeldzame gevallen kan men proberen opnieuw over te schakelen op niet-medicamenteuze middelen, maar als de patiënt terugvalt dient men met het geneesmiddel te herbeginnen. Prof. Dr. Chr. Brohet (UCL)

Een verschil in bloeddruk tussen beide armen is inderdaad niet ongewoon. Naar mijn ervaring stelt men meestal een hogere bloeddruk vast in de rechterarm, althans bij rechtshandigen. Dat verschil kan oplopen tot 10 à 20 mmHg voor de systolische waarde en 5 à 10 mmHg voor de diastolische. Vanwaar zo’n verschil dan komt, is niet geweten. Misschien gaat het om een sterkere samendrukking van de opperarmslagader door een biceps die aan de kant van de dominante arm sterker ontwikkeld is, onder invloed van de manchet die men opblaast ?In een dokterspraktijk kan het verschil ook te verklaren zijn doordat men de bloeddruk eerst aan de rechterarm meet terwijl de patiënt neerligt en daarna aan de linkerarm terwijl hij of zij rechtop zit. Bij de invloed van het tijdsverschil komt in dat geval die van de houding: de bloeddruk ligt doorgaans lager bij iemand die rechtop zit of staat dan bij iemand die ligt. Dat is te verklaren door een verminderd hartdebiet en door een herverdeling van de bloedstroom naar de benen wanneer men rechtop gaat zitten.

Gezien de grote schommelingen in de bloeddruk van het ene moment tot het andere heeft dat weinig belang! Het eenvoudigst is alleen de hoogste waarde onthouden, het meest logische is ongetwijfeld het gemiddelde berekenen tussen de waarden van beide armen.

Alleszins hoeft men pas bij een verschil van meer dan 20 mmHg in de systolische bloeddruk aan een afwijking te denken en op zoek te gaan naar, bijvoorbeeld, een eventuele samendrukking of een vernauwing (« stenose ») van de ondersleutelbeen-, oksel- of opperarmslagader boven de meetplaats, aan de kant waar de druk het laagst is. Prof. Dr. Chr. Brohet (UCL)

Hoge bloeddruk is een aandoening die in de meeste gevallen en gedurende lange tijd met stille trom evolueert. Meestal wordt ze toevallig ontdekt, zonder enig symptoom. En toch: hoe hoger de bloeddruk, des te aanzienlijker het gevaar voor hart en bloedvaten. Hoge bloeddruk wordt dan ook vaak terecht beschouwd als een “stille doder”.Alleen systematisch de bloeddruk meten bij elk medisch contact maakt het mogelijk hoge bloeddruk op te sporen. Als dat het geval blijkt, moet men de drukverhoging meteen ernstig nemen en overgaan tot een diepgaand onderzoek. Men dient voor ogen te houden dat hoge bloeddruk reeds in de kinderjaren kan aanvangen. Het is dus ook noodzakelijk bij een kind de bloeddruk te meten bij elk medisch onderzoek.

Soms wordt hoge bloeddruk ontdekt als gevolg van :

  • Bepaalde symptomen (hoofdpijn aan de basis van de schedel, vooral op het einde van de nacht, onstabiel gevoel bij bruuske veranderingen van houding, dansende vlekjes voor de ogen zien, oorsuizingen, buiten adem zijn, pijn in de borst, hartkloppingen).
  • Een complicatie van hoge bloeddruk (hartinfarct, longoedeem, neusbloeding, hersenbloeding… ).
  • Zeer zelden ingevolge klachten die op hoge bloeddruk wijzen: plotse bleekheid, transpiratie, hartkloppingen, hoofdpijn (feochromocytoom), spierzwakte, krampen, buikpijn (hypokaliëmie die verband houdt met hyperaldosteronisme).

De verhoogde bloeddruk kan het gevolg zijn van een aantal factoren of ziekten.

De meetomstandigheden
Wanneer de bloeddruk blijvend verhoogd is bij meting op de conventionele manier door de arts, doch normaal is bij thuismeting of bij ambulante bloeddrukmeting, spreekt men van witte-jas hoge bloeddruk.

Secundaire hoge bloeddruk
Bij een kleine minderheid van de patiënten (ongeveer 5%) ligt een ziekte aan de basis van de hoge bloeddruk.

  • vernauwing van de nierslagader(s) ;
  • feochromocytoom met overproductie van catecholamines (adrenaline bijvoorbeeld);
  • hyperaldosteronisme met overproductie van aldosterone ;
  • de aorta: coarctatio (vernauwing) t.h.v. het thoracale deel van de aorta.

Bepaalde geneesmiddelen, zoals ontstekingswerende middelen en corticoïden, en de orale contraceptiva (de “pil”) kunnen eveneens de bloeddruk verhogen. De pil is echter zelden de oorzaak van hoge bloeddruk.

Essentiële hoge bloeddruk
Wanneer geen specifieke oorzaak kan worden aangeduid, zoals bij de overgrote meerderheid van de patiënten (ongeveer 95%), gaat het om primaire of essentiële hoge bloeddruk. Er is ongetwijfeld een genetische aanleg, waarbij de ontwikkeling van hoge bloeddruk bevorderd wordt door een aantal leef- en eetgewoonten, zoals een sedentair leven, zwaarlijvigheid, hoge zoutinname en overmatig alcoholgebruik.

De duur van de chirurgische ingreep is afhankelijk van :
  • de ervaring en handigheid van de arts ;
  • het gebruik van één of twee stimulatiesonden ;
  • de anatomie van de bloedvaten van de patiënt.

Gemiddeld duurt de ingreep 1 tot 1,5 uur.

De hospitalisatieduur bedraagt 24 uur in de USA en 48 tot 72 uur in België.

De risico’s zijn gering: vergelijkbaar met die van de “kleine chirurgie” (hematoom, infectie), zeer weinig risico’s voor ernstige complicaties (perforatie, enz. ). De leeftijd is geen probleem: per definitie zijn het dikwijls oudere patiënten, zelfs zeer oude personen (¦ 90 tot 100 jaar) die een hartstimulator nodig hebben.
Prof. Dr. Daniel De Jonghe, UCL

De aanwezigheid van een hartstimulator (“pacemaker”) bij een bejaard en bedlegerig persoon vertraagt het mortaliteitsproces niet.
 
Men neemt aan dat inplanten van een pacemaker levens kan redden wanneer het gaat om patiënten met een volledig auriculo-ventriculair blok dat verantwoordelijk is voor syncopes. Voor andere hartaandoeningen is nog nooit bewezen dat een hartstimulator de mortaliteit kon verminderen.
 
En in geen geval zal een pacemaker kunnen verhinderen dat een proces buiten het hart (bv. kanker of hoge leeftijd…) het overlijden van de patiënt veroorzaakt. Prof. Dr. Chr. Brohet (UCL)
Als er geen symptomen zijn moet een spoelvormige verwijding (aneurysma) van de abdominale aorta behandeld worden indien de diameter ervan groter is dan 5 cm.
Er bestaan momenteel twee soorten behandeling:
  • de klassieke heelkundige behandeling waarbij men in de buik een insnijding van wisselende grootte maakt en het aneurysma vervangt door een kunstmatige prothese die men aan weerszijden aan de gezonde aorta hecht.
  • de endovasculaire behandeling, die in ongeveer 40% van de gevallen mogelijk is, vereist geen buikinsnijding. Via het inwendige van een dijbeenslagader die zich in de liesplooi bevindt, brengt men dan een prothese die automatisch uitzet en die zich voor en voorbij het verwijde segment vasthecht. Na de hechting stroomt al het bloed dus door deze endoprothese (stent graft) en oefent het geen druk meer uit op het aneurysma.

Prof. Dr. R. Verhelst, UCL

bestaan ook geruisen op een gezond hart.

De structuurafwijkingen kunnen zijn: een vernauwde of lekkende hartklep, een vernauwde hoofdslagader, een abnormale verbinding binnen het hart.

Deze structuurafwijkingen kunnen ernstig zijn en kunnen een bijzonder medicamenteus of zelfs heelkundig beleid vereisen.Een hartgeruis bij normale hartstructuur kan veroorzaakt worden door toename van het bloeddebiet en wordt waargenomen bij kinderen en adolescenten in volgende omstandigheden: inspanning, stress, bloedarmoede of overmatige schildklierwerking. Aangezien het hartgeruis hier niet berust op een organisch hartletsel, wordt hier gesproken over “functioneel of onschuldig hartgeruis”.

Het onderscheid tussen beide is erg belangrijk voor het verder beleid, en is slechts met behulp van aanvullend onderzoek mogelijk. Daarom is het aangeraden dat elk hartgeruis grondig wordt onderzocht, en in vele gevallen is een gespecialiseerd hartonderzoek noodzakelijk. Prof. Dr. Chr. Brohet (UCL)

Deze toestand is vooral gedomineerd door angst, wordt meestal uitgelokt door mentale of lichamelijke stress, en is gekenmerkt door klachten zoals kortademigheid, zwaktegevoel, hartkloppingen, koud zweet, pijn op de borst, draaiduizeligheid tot wegdraaien.

Deze personen zijn meestal tenger gebouwd, hebben een snelle hartslag in rust die meestal snel oploopt bij inspanning.

Er worden in de regel geen afwijkingen genoteerd bij klinisch onderzoek, bij ECG, bij röntgenfoto van de thorax of bij andere onderzoeken.

Medicamenteuze therapie is zelden vereist aangezien deze toestand geen gevaar voor de gezondheid inhoudt. Verder moet lichamelijke activiteit ten zeerste worden aangeraden. Prof. Dr. Chr. Brohet (UCL)

Steken in de hartstreek zijn zelden een manifestatie van hartlijden. Deze steken zijn meestal veroorzaakt in structuren buiten het hart zoals het hartvlies (pericard), het longvlies (pleura), de longen, de ribben en ribkraakbeen, de tussenribspieren en –zenuwen, de borstspieren, de borst.

Meestal kan een hartoorsprong uitgesloten worden door middel van klinisch en eventueel aanvullend onderzoek; in dat geval moeten deze patiënten volkomen gerust gesteld worden. Prof. Dr. Chr. Brohet (UCL)

NEEN. Rokers willen dit geringer nicotine- of teergehalte compenseren; ze gaan meer roken en de rook dieper inademen zodat in hun organisme evenveel koolmonoxide, nicotine, teer en andere schadelijke stoffen worden ingebracht. En vergeet het niet: “de beste sigaret is die welke men nooit rookt”.

Ieder mens heeft specifieke energiebehoeften naar gelang van zijn leeftijd, grootte, geslacht en lichamelijke activiteiten. Zodra er meer energie wordt aangebracht dan men verbruikt, wordt het overschot opgeslagen in de vorm van lichaamsvet. De adviezen en principes van een gezonde en evenwichtige voeding naleven is hier ons leidmotief.In de praktijk dient de voorkeur uit te gaan naar de minst calorierijke producten (fruit, groenten, volle granen, mager vlees, halfvolle melk… ), de minst vette bereidingswijzen (koken in water of gekruide bouillon, stomen, in papillot, in de oven, roosteren, bakken in een pan met antiaanbaklaag… ).

Eveneens moeten we ook voldoende beweging nemen: regelmatig fysieke inspanning doen houdt het figuur en de conditie in stand

Eieren zijn rijk aan cholesterol en bevatten eveneens verzadigde vetten. 2 tot 3 eieren per week eten is heel redelijk, met een voorkeur voor bepaalde bereidingswijzen: hard of zacht gekookt, gepocheerd, of gebakken met weinig vetstof in een pan met antiaanbaklaag.
Onze voeding bevat heel wat minder vezels dan wat onze grootouders aten. De graanproducten die we nu eten zijn grotendeels geraffineerd en leveren dus heel weinig vezels. Gewone hoeveelheden fruit en groenten volstaan niet om het evenwicht te herstellen. Voedingsvezels zijn alleen aanwezig in producten van plantaardige oorsprong, en in het bijzonder in bruin brood of volkorenbrood, in (ontbijt) granen, volle rijst en dito deegwaren, fruit en groenten.
Volle, halfvolle en afgeroomde melk bevatten alle drie evenveel calcium, eiwitten en vitamine B. Het afromen heeft alléén betrekking op het vetgehalte en de vitamines A en D die erin voorhanden zijn.
Als dergelijke producten oordeelkundig gebruikt worden, kunnen ze de energieaanvoer verminderen terwijl de hoeveelheden of volumes gelijk blijven. Met “light”-producten is het mogelijk de gesuikerde smaken in dranken of zoete desserts te behouden en gerechten klaar te maken met dressings of sausen die minder vetstoffen bevatten. Men mag echter het educatieve aspect van een voedingsschema niet uit het oog verliezen. Door “light”-voedingswaren te gebruiken verliest men gemakkelijk de noties van hoeveelheden. Bovendien is het voor sommige producten, zoals aspartaam, aangewezen de dagelijkse dosissen – vastgelegd door onderzoeken naar toxiciteit – niet te overschrijden. De verbruiker wordt soms bestookt met misleidende slogans zoals “zonder toegevoegde suiker”, “met fructose”, “dieetproduct” e.d. Men kan beter aandachtig het hele etiket lezen om na te gaan hoeveel calorieën het aangeboden product werkelijk bevat.

Absoluut niet! Aardappelen bevatten vooral veel water en zetmeel, een koolhydraat dat in ons land helaas veel te weinig verbruikt wordt.
Dat aardappelen doen verdikken is een niet gegronde “legende” waardoor deze waardevolle voedingsmiddelen uitgesloten worden in heel wat diëten, zowel beperkende als karikaturale diëten: het verbruik van drie aardappelen van de grootte van een groot ei betekent slechts 9 % van de energiebehoeften van een volwassen vrouw die weinig lichamelijke activiteit verricht. Dit is dezelfde hoeveelheid energie dat een pakje chips van 30 gram bevat!

Verzadigde vetten zijn hard wanneer we ze uit de koelkast halen.

  • Dierlijke producten zoals boter, light-boter, reuzel, room, vlees, kaas, volle melk, volle yoghurt.
  • Plantaardige margarines en minarines die hard worden in de koelkast, hard frituurvet, palmolie en kokosvet.
  • Producten bereid met dierlijke vetten en/of met harde plantaardige vetten zoals koekjes, gebak en chocolade.

Onverzadigde vetten zijn vloeibaar of makkelijk smeerbaar wanneer we ze uit de koelkast halen.

  • Alle oliesoorten behalve palmolie en kokosolie.
  • Plantaardige margarines en minarines die zacht blijven in de koelkast.
  • Noten.
  • Vis.

Vis is een dierlijk product, maar bevat relatief weinig vet en weinig verzadigde, “slechte” vetten.

Het is aanbevolen dagelijks rauwe groenten te eten omwille van hun aanvoer van vitamines en mineralen dat hoger ligt dan dat van gekookte groenten.

Rauwkost past bijvoorbeeld heel goed bij alle broodmaaltijden en geeft een gevoel van verzadiging zonder veel calorieën aan te brengen. Weliswaar moet het kruiden van rauwkost goed gekozen worden: citroensap of azijn met een scheutje olie, yoghurt of platte kaas met fijne kruiden.

Alle smaakvolle groenten kunnen als rauwkost verbruikt worden (sla, wortelen, venkel, komkommer, tomaten, radijzen, kool… ).

Al deze groenten zijn belangrijk doordat hun gehalte aan vitamines, minerale zouten, oligo-elementen en voedingsvezels variabel is.

Cholesterol wordt in het bloed rondgevoerd door lipoproteïnen, waarvan er twee soorten zijn. Het verschil zit in de dichtheid.
 
De LDL (Low Density Lipoproteins, dus met lage dichtheid) brengen cholesterol naar de cellen. Maar wanneer hun hoeveelheid te groot wordt, zetten ze zich vast tegen de slagaderwanden en kunnen deze beschadigen, vooral wanneer er bovendien nog andere coronaire risicofactoren aanwezig zijn. Ze komen dus overeen met de “slechte cholesterol”. HDL daarentegen (High Density Lipoproteins) zuiveren de cellen van hun cholesterol en dragen dus “goede cholesterol”.
 
Het komt erop aan enerzijds de totale hoeveelheid cholesterol te verminderen en anderzijds binnen dat totaal het aandeel van de goede cholesterol te verhogen t.o.v. de slechte.
 
De HDL bieden bescherming tegen hart- en vaatziekten, terwijl een te hoog LDL-gehalte slagaderverkalking in de hand werkt.

GETUIGE VAN EEN HARTSTILSTAND ?

HOE HERKEN JE EEN HARTSTILSTAND ?

Het slachtoffer verliest het bewustzijn, reageert niet als men luid roept en ademt niet of heeft geen normale ademhaling.

Hoe reageren ?

Bel de 112
en geef het juiste adres op

Ga meteen over tot hartmassage
a. Plaats je handen in het midden van de borst.
b. Op het ritme van “Staying Alive” duw je 30 keer krachtig op de borst van het slachtoffer (100 keer per minuut)

Defibrilleer met een AED :
Zet het toestel aan en volg de instructies.

Wanneer de hulpdiensten aangekomen zijn, wees fier, jouw handen hebben een leven gered… Word HartRidder !

1 minuut gewonnen is 10 % meer overlevingskans !
Een leven redden kunnen we allemaal.

Vull uw INAMI nummer :

Test_inami nl
Je suis médecin
reCAPTCHA

QUIZZ DU COEUR

[charitable_registration]

Quiz van het hart

Testez-Vous nl
U bent
Boutons radio
Hoe oud bent u ?
Hebt u reeds hartproblemen gehad ?
Lijdt u aan diabetes ?
Hebt u een cholesterolprobleem ?
*
Lijdt u aan hoge bloeddruk ?
*
Heeft een lid van uw familie al een cardiovasculaire aandoening gehad ?
Rookt u elke dag ?
Doet u regelmatig aan lichaamsbeweging :het equivalent van minstens 30 minuten stappen per dag, 5 dagen op 7 ?